Vroege Middeleeuwen

(ca. 400-500 tot ca. 1000)

Fullscreen-LogoQR-code-logo
Vroege Middeleeuwen

loading map - please wait...

Trecht: 52.090500, 5.121650
Dorestad: 51.975100, 5.337460
Maastricht: 50.851200, 5.690900
Verdrag van Meerssen, 870: 50.885000, 5.752900

Uitleg kaart

Het is aanbevolen om de kaart op volledig scherm te openen. U kunt door middel van de muis navigeren op de kaart. Als u meer wilt weten over de locatie klikt u simpelweg op het icoontje en er komt informatie (indien beschikbaar) tevoorschijn. Hieronder vind u de historische context die is aanbevolen om te lezen om de informatie in de kaart te kunnen plaatsen en te begrijpen.

Overgangsperiode naar de Middeleeuwen 

Om een jaartal te plakken aan het begin van de Middeleeuwen is lastig. Als overgang van de Middeleeuwen wordt vaak de terugtrekking van de Romeinen aangewezen. Deze terugtrekking is niet goed te dateren, maar wij houden vast dat in de jaren 400-500 de Romeinen ofwel terug aan het trekken waren of definitief verdwenen waren.

De Romeinen verdwenen uit onze streken om verschillende redenen. Er was een grote onrust in het Rijk met steeds meer invasies van Germanen. Vaak waren de Romeinen geforceerd om troepen terug te roepen vanuit de limes om hun grenzen dichter bij Italië beter te kunnen verdedigen. Doordat de grensverdediging verslechterd of soms zelfs verdween konden Germaanse stammen over de limes steken en nieuw land zoeken om zich daar te vestigen. Dit had als gevolg dat het economisch achteruit ging in Nederland. De economie tijdens de Romeinse Tijd was gebaseerd rondom de legerkampen en bijbehorende nederzettingen langs de limes. Deze Gallo-Romeinse bevolking nam in aantal af. Zo ook het Romeinse bestuur wat bijvoorbeeld zorgde voor een efficiënte landbouw werd vervangen door een Germaans ‘bestuur’ wat meer weg had van een agrarische samenleving dan de urbane-agrarische samenleving tijdens de Romeinse Tijd.

Waar de Romeinen ook voor zorgden is het onderhoud van de wegen. Deze wegen werden voor het overgrote deel nu verwaarloosd, waardoor de handel af  nam. Bovendien was er geen bescherming meer van de Romeinen en werden deze wegen steeds gevaarlijker. Als gevolg van de afname van de handel werd geld vaak niet meer gebruikt, maar ging men over naar ruilhandel.

Magna Frisia

Na de terugtrekking van de Romeinen ontstond er langzaam een Fries koninkrijk in het noorden van Nederland, vooral langs de kust (zie kaart hiernaast). Het is wel nog steeds de vraag of het ooit een bestuurlijke eenheid heeft gehad. Waarschijnlijk waren er meerdere verschillende koninkrijkjes die  zich alleen verbonden als hun gebied werd bedreigd door vijanden van buitenaf.

De Friezen hadden al lang uitstekende ervaring met de scheepsvaart en zodoende konden ze profiteren van de verdwijning van de Romeinen door meer te gaan handelen tussen de nieuwe Germaanse koninkrijken.

De koning der Friezen had naast politieke macht ook sacrale macht, dat wil zeggen dat hij een belangrijke rol speelde in de religie. De vroege Friese koningen moeten worden gezien als krijgsheren door de dreiging van het Frankische Rijk dat kunt u ook in de kaart terug vinden bij Trecht (Utrecht).

Komst van het Frankische Rijk

De Franken waren een mengelmoes van verschillende Germaanse stammen die bij de afbrokkeling van het Romeinse Rijk veel invallen pleegden aan de noordgrens van het voormalige imperium. Ze namen snel de rol over als elite van de Romeinen. Voor volkeren die geen romanisering hebben ondergaan, waren het de Franken die de ‘Romeinse’ beschaving en het christendom meebrachten. Ze vestigden zich al snel langs de Rijn en Noord-België, later kwam het machtscentrum te liggen bij Doornik in België.

In 486 kreeg de Frankische koning Clovis Noord-Gallië in handen en bracht zijn hofhouding naar het huidige Parijs. Vanuit daar werd het hele voormalige Gallië veroverd, wat later Francië (en later weer Frankrijk) zou gaan heten. De dynastie die op dat moment regeerde was gesticht door koning Merovech in 447 werd de Merovingische dynastie genoemd. Clovis, ook een Merovingische koning, verenigde alle Frankische volgen. Dit deed hij onder meer door zich te bekeren naar het christendom, katholicisme in het bijzonder, zo stelde hij de Gallo-Romeinse adel tevreden en kon hij profiteren van de al grote macht van de Katholieke Kerk. Het overgrote gedeelte van de bevollking, voornamelijk geresideerd op het platteland, hingen het arianisme aan.

Verdeeldheid in het Frankische Koninkrijk

Volgens de Salische Wet als een koning sterft wordt het koninkrijk verdeeld onder de zonen van de vorst. Clovis had namelijk vier zonen en in de praktijk waren dit verreweg verschillende rijken. Deze situatie van verdeling van het koninkrijk der Franken komt nog vaker voor, wat leidde tot vele oorlogen onderling en weinig periodes waarin het koninkrijk verenigd was onder één leider. Veel gebieden ondervonden ook een zekere autonomie, mede door het nog gebrek aan uitgebreid ambtenaarsapparaat en de constante onrust in het rijk door de verdeeldheid.

Veel verschillende Merovingische koningen stierven in oorlogen onderling en in oorlogen op zoek naar nieuw land. Vaak was een opvolger nog minderjarig en werd er besloten om een post te creëren die zorgde voor een plaatsvervanger op de troon, de hofmeier. Op den duur werd deze post permanent én erfelijk waardoor zij uiteindelijk machtiger werden dan de Merovingische koningen.

Bij de slag bij Tertry (687) werd aan het Merovingische koningsgeslacht een definitieve klap uitgedeeld. Hofmeier Pepijn van Harstal werd nu geaccepteerd als hofmeier van het gehele Frankische Rijk. Er was nu ook maar één koning van het Frankische Rijk, namelijk de zwager van Pepijn; Theuderik III. Pepijn had echter wel de macht in handen. De post hofmeier was nu voor even machtiger dan de koning.

Karolingische dynastie

Na de dood van Pepijn (714) werd de Frankische Burgeroorlog (715-718) uitgevochten tussen de troonopvolger van zes jaar en de bastaardzoon van Pepijn, Karel Martel.  Karel wist deze oorlog te winnen en door verschillende veroveringen, het verslaan van de Arabieren bij de Slag van Poitiers (732) en een alliantie met de Paus vergaarde hij veel macht en aanzien. Zijn opvolger, Pepijn de Korte onttroonde de laatste Merovingische koning en startte de Karolingische dynastie.

Pepijn liet twee zoons na Karloman en Karel de Grote. Karloman stierf al snel in 771 en daardoor kreeg Karel de Grote het gehele Frankische Rijk in handen. Karel de Grote veroverde vele gebieden, zoals:

Noord-Italië, grote delen van Duitsland, Friesland en delen van Centraal-Europa. Het Frankische Rijk was nog nooit zo groot geweest en Karel werd in 800 tot keizer gekroond door de Paus: hij had het West-Romeinse Rijk in ere hersteld.

Na de dood van Karel de Grote

Karel de Grote stierf in 814 bleef zijn rijk tot 843 redelijk intact. Jaren van vele burgeroorlogen en onrust volgden hierna, in de jaren 887-888 viel het rijk definitief uiteen. Door het onrust kon de lokale adel steeds meer macht naar zich toe trekken. Je zou kunnen zeggen dat West-Francië het enige overblijfsel was na 911 van het Karolingische Rijk en hierna verder kan worden gezien als “Frankrijk”.